Ontwikkeling algemene reserve

(bedragen x € 1 mln)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Beginstand jaar

80,8

73,6

95,1

131,9

173,1

221,9

271,2

319,4

362,5

404,3

441,5

475,1

503,7

528,4

547,5

Af/bij: mutaties eerdere P&C producten

-0,9

33,9

49,1

52,2

49,0

52,7

52,7

54,7

49,7

44,1

40,3

48,6

32,9

29,4

28,7

Beginstand begrotingsjaar

79,9

107,6

144,2

184,1

222,1

274,6

323,9

374,2

412,2

448,3

481,8

523,7

536,6

557,8

576,2

Af/bij: Totaal VJN/KDN

-6,2

-12,4

-12,3

-11,0

-0,3

-3,4

-4,5

-11,7

-8,0

-6,8

-6,7

-20,0

-8,2

-10,3

-11,8

Stand na Totaal

73,6

95,1

131,9

173,1

221,9

271,2

319,4

362,5

404,3

441,5

475,1

503,7

528,4

547,5

564,4

Buffer weerstandvermogen

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

Vrije ruimte (incidenteel)

43,6

65,1

101,9

143,1

191,9

241,2

289,4

332,5

374,3

411,5

445,1

473,7

498,4

517,5

534,4

In de begrotingssystematiek van de provincie worden begrotingsoverschotten en –tekorten verrekend met de algemene reserve (dit geldt overigens niet voor de ‘gesloten’ begrotingsprogramma’s zoals groen en mobiliteit, waarbij overschotten en tekorten worden verrekend met betreffende programmareserves).
Hierdoor neemt de algemene reserve toe bij een voordelige ontwikkeling van de begroting en af bij een nadelige ontwikkeling. In de (door PS vastgestelde) Nota weerstandsvermogen wordt voorgeschreven dat de algemene reserve minimaal € 30 mln moet bedragen, als buffer voor onvoorziene gebeurtenissen. Een eventueel surplus in de algemene reserve wordt aangeduid als “vrije ruimte”.

Door de onttrekking van € 6,2 mln neemt de algemene reserve in omvang af. Van de algemene reserve is € 30 mln bedoeld als buffer voor onvoorziene gebeurtenissen. Er resteert dan in 2019 nog een bedrag van € 43,6 mln incidenteel.